Pensioen in eigen beheer: afkopen of toch niet?

Zoals u in een vorige column heeft kunnen lezen, treedt op 1 januari 2017 de Wet Uitfasering Pensioen in Eigen Beheer in werking. In deze column geven we een rekenvoorbeeld van hoe de situatie eruitziet als het pensioen in eigen beheer in 2017 wordt afgekocht. Dit vergelijken we vervolgens met de situatie wanneer er wordt gekozen voor het premievrij maken van het pensioen.

Stel, u bent geboren op 12 augustus 1965 en u verdient een fiscaal loon van € 48.000 per jaar. U heeft € 15.000 aan ouderdomspensioen in eigen beheer opgebouwd. Gemakshalve gaan we er in dit voorbeeld vanuit dat er geen nabestaandenpensioen is opgebouwd en dat er geen indexatiebepalingen in uw pensioenovereenkomst zijn opgenomen. De fiscale waarde van de pensioenvoorziening in uw B.V. bedraagt dan € 79.162 (dit bedrag is actuarieel berekend) op 31 december 2015.

Wanneer u besluit om uw pensioenaanspraken in 2017 af te kopen, heeft u recht op een korting van 34,5% van de fiscale waarde van de pensioenvoorziening. Dit betekent dat er over (€ 79.162 x 65,5%) € 51.851 moet worden afgerekend met de fiscus. Uw totale fiscale loon komt hiermee uit op (€ 48.000 + € 51.851) € 99.851. Dit bedrag is progressief belast tot 52% in box 1. Wanneer we de tarieven voor 2017 hanteren, komt dit uit op een belastingbedrag van € 43.561 te betalen.

Wanneer u ervoor kiest om de opgebouwde pensioenaanspraken in stand te houden en deze vanaf uw AOW-leeftijd tot uitkering te laten komen, bestaat uw inkomen vanaf uw AOW-leeftijd uit een AOW-uitkering voor alleenstaanden van € 14.606 en uw ouderdomspensioen van € 15.000. Dit is samen € 29.606. Voor dit bedrag gelden de belastingtarieven voor een AOW-gerechtigde. Dit houdt in dat u jaarlijks € 5.930 aan belasting verschuldigd zal zijn.

Dit betekent dat wanneer u besluit uw pensioen niet af te kopen u na 7 jaar en ruim 4 maanden na uw pensioendatum het belastingbedrag zal overschrijden (€ 43.561 / € 5.930) als u wel zou afkopen.

In dit voorbeeld is geen rekening gehouden met eventuele andere aftrekposten en heffingskortingen. Bovendien zal er zeer waarschijnlijk een andere voorziening moeten worden getroffen om de inkomensterugval op te vangen als er wordt besloten het pensioen af te kopen. Dit kunnen dividenduitkeringen zijn, maar ook een lijfrenteverzekering behoort tot de mogelijkheden. Deze vormen van inkomensaanvulling zijn echter ook belast, wat nadelig uitpakt bij een eventuele afkoop. Het is overigens niet toegestaan om het afgekochte pensioen met terugwerkende kracht via een derde pijler in te halen.

Naast deze mogelijkheden is er ook nog de mogelijkheid om uw pensioenvoorziening om te zetten in een oude dag spaarvoorziening. Ook zal uw (ex)partner toestemming moeten geven als u besluit om uw pensioen af te kopen of om te zetten in een oude dag spaarvoorziening.

Zo zijn er een hoop zaken waar rekening mee moet worden gehouden om tot een goed besluit te komen. Laat u zich daarom goed adviseren, voordat u een keus maakt.

Het wetsvoorstel is overigens nog steeds niet definitief aanvaard.