De onduidelijkheid rond schijnzelfstandigheid: wie betaalt de prijs?
Als accountant en belastingadviseur hoor ik wekelijks de zorgen van zowel werkgevers als zelfstandigen. De recente uitspraken van de staatssecretaris van Financiën Idsinga dat er “niet hysterisch” gecontroleerd zal worden op schijnzelfstandigheid, doen op het eerste gezicht misschien een beetje deugd. Minder strenge controles betekent wellicht meer ruimte voor de flexibiliteit die opdrachtgevers en zzp’ers zo waarderen. Toch geloof ik dat we ons niet moeten laten misleiden door deze ogenschijnlijke opluchting. Sterker nog, de onduidelijkheid die blijft bestaan, werkt in het nadeel van de betrokkenen. Zowel zelfstandigen als werkgevers betalen uiteindelijk de prijs. En dat heeft veel te maken met de grotere problemen waar Nederland momenteel mee worstelt.
Het begrotingstekort groeit en de overheid moet op zoek naar extra inkomsten om deze uitdagingen het hoofd te bieden. Waar komt dat geld vandaan? Zelfstandigen en werkgevers vormen al te vaak een gemakkelijke bron van inkomsten. Regelgeving en controles rond schijnzelfstandigheid zijn een logische manier voor de overheid om, zonder al te veel politieke weerstand, extra belastinginkomsten te genereren.
Maar wat gebeurt er in de praktijk? De regels rond schijnzelfstandigheid zijn vaag, de controle daarop grillig, en de onzekerheid onder zowel zzp’ers als opdrachtgevers groot. Waar de ene zzp’er gerust kan blijven werken, hangt de ander een stevige naheffing boven het hoofd als blijkt dat hij of zij ‘onterecht’ als zelfstandig ondernemer wordt gezien. Het idee dat de fiscus weliswaar gaat controleren, maar dat dit niet ‘hysterisch’ zal gebeuren, creëert een nieuw fenomeen: schijnzekerheid. In plaats van een duidelijke lijn te trekken en zekerheid te bieden, blijft iedereen in het ongewisse. Ondernemers die zelf verantwoordelijkheid nemen voor hun werk, staan met één been in de valkuil van de schijnzelfstandigheid. De eerste ‘inventarisatiegesprekken’ zijn de afgelopen periode al gevoerd door de Belastingdienst. Die waren op z’n zachtst gezegd niet erg positief opgevat, met als gevolg dat sommige ondernemers hun businessmodel als sneeuw voor de zon zagen verdwijnen.
Het probleem is dat er nauwelijks structurele oplossingen worden geboden. De lasten worden verschoven naar de partijen die het zich het minst kunnen veroorloven: de kleine ondernemers en flexibele werkgevers. Er zijn belangrijke hervormingen nodig op de arbeidsmarkt en de huidige regels rond zelfstandigheid en arbeid passen niet meer in de moderne economie. Maar die hervormingen worden telkens vooruitgeschoven, terwijl de rekening steeds bij de burger en het bedrijfsleven wordt gelegd.
Kortom, de huidige benadering van schijnzelfstandigheid is een symptoom van een dieper liggend probleem. We schuiven structurele hervormingen voor ons uit en hopen met tijdelijke maatregelen de gaten te dichten in een begroting die onder druk staat van onder andere de vergrijzing, de verduurzaming en de immigratie. Maar uiteindelijk zijn het de zelfstandigen en de ondernemers die met de onzekerheid worden opgescheept, en dat kan op de lange termijn niet zonder gevolgen blijven.
Mijn oproep? Laten we als adviseurs van het MKB hier fel tegenin gaan, middels bezwaar en beroepsprocedures, zodat zowel de opdrachtgever als de ZZP-er hier uiteindelijk niet de dupe van gaat worden.
Uiteraard zijn er ook nog andere mogelijkheden om de schijnzelfstandigheid tegen te gaan. Wilt u weten welke dit zijn of gewoon eens uw situatie voorleggen? Neem contact met mij op of laat een bericht achter onder dit artikel en ik neem contact met u op.